Mogelijke complicaties bij tandheelkundige implantaten
ONMIDDELLIJKE COMPLICATIES
HET RISICO DOOR ANESTHESIE : Bij de overgrote meerderheid van de gevallen is het risico op complicaties onder lokale anesthesie bijna onbestaande. Een zeldzame allergie is altijd mogelijk. De risicogevallen zijn goed gekend.
DE AFSTOTING VAN HET IMPLANTAAT : Dit komt voor in de eerste weken en maanden na de plaatsing.
Een tandheelkundig implantaat is gemaakt van titanium. De Fysieke en biologische componenten hiervan zijn al jaren gekend en gebruikt in de chirurgie en orthopedie.
(Heupprothese, knieprothese,…) Titanium wordt zeer goed getolereerd door het lichaam en tot op heden zijn er nog geen gevallen gekend van afstoting of allergie.
Wanneer de botcellen zich niet vestigen op het oppervlak van het implantaat, kan het niet geïntegreerd worden in de kaak. In dit geval moet men het implantaat verwijderen. Dit is tevens de reden waarom men 2 tot 6 maanden wacht om een definitieve prothese te plaatsen.
De oorzaak van deze afstoting is niet altijd gekend, maar het gebruik van tabak en een slechte mondhygiëne spelen een belangrijke rol.
Deze afstoting komt voor in 5% van de gevallen. Een slaagkans van 100% bestaat niet in de implantologie. Men kan het afgestoten implantaat na enkele weken of maanden vervangen. Vaak is een tweede poging wel succesvol.
INFECTIES : Postoperatieve infecties zijn zeldzaam. Het gaat vaak om een abces in een omliggend weefsel, om een infectie van de weke delen rond het kaakbot (cellulitis) of een infectie van de sinus (sinusitis).
Om infecties te voorkomen wordt een operatie vermeden wanneer het organisme afgezwakt is (bv. een ontsteking of onstabiele diabetes), wordt alles goed ontsmet voor, tijdens en na de ingreep en wordt u altijd een antibiotica voorgeschreven.
BLOEDINGEN : Zoals bij elke buccale chirurgie kan er een bloeding of een hematoom ontstaan. Deze zijn in de meeste gevallen ongevaarlijk.
BESCHADIGING VAN DE ZENUWEN : In de onderkaak bevindt zich de sensorische zenuw van de lip en van de kin die zich in het bot (ter hoogte van de kiezen) bevindt.
Om deze reden wordt vaak gevraagd een scanner te laten nemen zodat deze zenuwen goed gelocaliseerd kunnen worden. Als het bot niet hoog genoeg komt, kan niet altijd een implantaat geplaatst worden.
Deze sensorische zenuwen worden zelden aangetast tijdens of na de ingreep. Indien dit toch gebeurt is dit vaak te wijten aan een technische fout, een slechte interpretatie van de scanner, een beweging van de patiënt tijdens het boren of wanneer er postoperatief een drukkend hematoom of oedeem verschijnt.
Wanneer de zenuw geraakt is vertaalt zich dat in een verminderde gevoeligheid van de lippen of de kin (geen verlamming). Meestal kunnen door een goede behandeling deze klachten volledig weggewerkt worden.
De linguale zenuw kan uitzonderlijk aangetast worden wat een verdovend effect uitlokt op de rand van de tong.
LATERE COMPLICATIES
Een latere afstoting (jaren na de plaatsing) kan te wijten zijn aan mechanische factoren of een aftakeling van het implantaat (zoals bij een natuurlijke tand) door een slechte mondverzorging of een gebrekkige hygiëne.
Deze factoren kunnen het verlies of het stukgaan van het implantaat met zich meebrengen. Daarom is het van groot belang om een goede hygiëne van de mond te respecteren en regelmatig op controle te gaan.